Zeg nooit nooit
Twee keer heb ik mezelf plechtig beloofd dat ik nooit meer een marathon zou gaan lopen. Een paar dagen geleden heb ik deze belofte voor de tweede keer verbroken. De magie van de mythische marathon bleek zo onweerstaanbaar dat ik me heb ingeschreven voor de Two Rivers Marathon 2020.
In de blog van vorige week schreef ik een ode aan de marathon in 1:59 uur van Eliud Kipchoge. Deze topper liet zien wat het hebben van een groot motiverend doel met je doet. Zo’n doel stelt je in staat om ergens naar toe te leven en zo uiteindelijk boven je zelf uit te stijgen. En dit doel hoeft trouwens helemaal niet sportief van aard te zijn.
Na het schrijven over de marathon kroop het bloed toch waar het niet gaan kan. Het begon te kriebelen. Zou het dan toch weer tijd worden voor een nieuw (groot) sportief doel, na de uitdagende fietstocht van begin augustus? Op Google vond ik al snel de Two Rivers Marathon. Een kleinschalige marathon die, onorthodox, begin februari gehouden wordt. Bingo!
De aantrekkingskracht van de marathon
De afgelopen jaren heb ik twee marathons gelopen: Amsterdam in 2014 (3:54 uur) en Berlijn in 2017 (3:36 uur). Twee keer wachtte op d-day een lange en vooral pijnlijke lijdensweg. Bij beide marathons stortte ik na ongeveer 35 kilometer in en verloor ik in het laatste deel van de race veel tijd. Na beide marathons zei ik stellig: “dit doe ik nooit meer!”
Maar wat heeft me dan toch van gedachten doen veranderen? Dat is een vraag die ik me de afgelopen dagen meerdere keren heb gesteld. Vorige week schreef ik al dat de marathon symbool staat voor iets groters. Voor mij staat de marathon misschien wel symbool voor het leven. Het komt er namelijk op aan hoe je met de moeilijke momenten om gaat.
En die moeilijke momenten zijn er altijd als je een (snelle) marathon loopt. Ten eerste is de lange voorbereiding een voortdurende afweging tussen goed trainen en voldoende rusten. Dat klinkt eenvoudig toch? Het tegendeel waar. Het gevaar te strak vast te houden aan het trainingsschema en de signalen van het lichaam te negeren is voor veel lopers de grootste valkuil.
En dan is er nog het einde van de trainingsfase. In deze fast werk je naar de vormpiek in aanloop naar de race. Op dat moment is het een kwestie van vertrouwen dat je goed voorbereid bent en het lichaam rust gunnen. Voor mij bleek dit de afgelopen twee marathons het allermoeilijkste. Ontspannen in de dagen voor de marathon blijkt een hele uitdaging.
It’s a mind game
Onderaan de streep is de marathon dan ook een mind game. Natuurlijk is de fysieke voorbereiding essentieel en zelfs randvoorwaardelijk. Maar uiteindelijk wordt iedere marathon een strijd tegen jezelf. De strijd tegen de pijn in de benen, de strijd tegen de uitgeputte rug en de strijd tegen het snakken naar rust.
En precies dit maakt de marathon voor mij zo aantrekkelijk. Ik vind het heerlijk dat ik twee keer alles heb gegeven, maar toch het onderspit heb moeten delven tegen de mythische gigant. Twee keer heb ik alles wat ik had in de strijd gegooid en twee keer bleek de marathon me de baas. Kennelijk was ik er nog niet klaar voor.
Vandaar dat op 9 februari 2020 een nieuwe poging volgt op de mythische afstand. Een nieuwe poging om de grens van 3:30 uur, die al jaren op mijn bucket list, staat eens te verbreken. Maar misschien is het wel helemaal niet erg als het niet lukt op 9 februari 2020. Want dat ontzag voor de marathon, dat heeft ook wel wat!